Wat anderen zeggen over de Spirituele opleiding:

Rishi Patanjali - de vader van yoga

Meer dan een eeuw voor onze jaartelling leefde een man van wie wordt gezegd dat hij de vader van yoga is. De mens, zei hij, is het enige schepsel dat in staat is zichzelf te leren kennen in de diepste betekenis van het woord. Maar daarvoor moet je verschillende fasen, stappen doorlopen; het achtvoudige pad van raja yoga. Zijn kennis gaf Patanjali door in sutra’s, korte en bondige spreuken die tot op de dag van vandaag worden gelezen en toegepast. Want er mag dan in duizenden jaren veel zijn veranderd, de zoektocht naar ons ware ‘ik’, onze kern, is van alle tijden.

Bij het woord yoga denken we in het Westen vaak alleen aan het beoefenen van diverse lichaamshoudingen die goed zouden zijn voor lichaam en geest. Maar deze houdingen, asana’s, zijn maar een relatief klein onderdeel van de raja (koninklijke) yoga (eenheid) die de grote ziener en leraar Patanjali onderwees. Daarin horen lichamelijke en geestelijke ontwikkeling onlosmakelijk bij elkaar. Alleen zo kun je je ‘ware ik’ vinden. Patanjali zegt dat de ‘staat van yoga’ het moment is waarop de beweging van de gedachten stopt: yogas citta vritti nirodhah en dat dit de uiteindelijke staat en tevens het doel is van alle yogabeoefening.

Kalm denken
Natuurlijk wist Patanjali ook dat dit ‘stilleggen van de wervelingen van de gedachten’ niet zomaar eventjes gaat. In zijn sutra’s legt hij daarom dan ook geduldig uit hoe ons denken in elkaar zit, welke verschillende bewegingen er zijn, hoe gehechtheid tot stand komt, dat de schepping uit dualiteit bestaat en hoe deze dualiteit kan worden overstegen, welke stadia van samadhi (de staat van yoga waar de uiteindelijke vrede en verlichting wordt ervaren) er zijn, wat we onderweg kunnen leren en welke valkuilen er zijn. Daarnaast reikt hij methodes aan waarmee de veelheid en diversiteit van gedachten kan worden teruggebracht naar een ‘kalm denken’.

Het achtvoudig pad van Patanjali zit geweldig kunstig in elkaar en bestaat niet zozeer uit een stap-voor-stap-methode, maar eerder uit acht ledematen die allemaal tegelijk beoefend kunnen worden. Het ene gaat niet zonder het andere. Wel kunnen, afhankelijk van de evolutie van de leerling, er verschillen zijn omtrent welk onderdeel in een bepaalde periode het meeste aandacht krijgt. Maar essentieel om het denken tot kalmte te brengen, en daarom door Patanjali als eerste genoemd, zijn de yama’s en niyama’s.

Yama’s - don’ts voor yogi’s
Yama betekent ‘morele weigering’, wat wil zeggen dat je je van iets onthoudt, iets niét doet als yoga-beoefenaar. Bijvoorbeeld het niet-plegen van geweld, niet liegen, niet stelen en matig zijn in eet-, koop- en leef- gedrag. De vijf yama’s die hij noemt zijn:

  • Ahimsa - geweldloosheid
  • Satya - de waarheid geen geweld aan doen
  • Asteya - niet stelen
  • Brahmacharya - zelfcontrole
  • Aparigraha - niet begeren

Opvallend is de overeenkomst met een aantal van de Tien Geboden uit het Oude Testament. Deze laatste zijn door de kerk dikwijls geassocieerd met schuldbesef, zonde en straf, maar Patanjali verwoordt waar het ook bij deze oudtestamentische leefregels in werkelijkheid om gaat: om inzicht in onze bestemming op aarde, met de bedoeling om bewust en in harmonie te leven, met de nadruk op het laatste. Het gaat om principes van juist denken en handelen, waardoor je je van binnen goed kunt voelen. Het gaat om de juistheid volgens de wetten van dharma en karma, zowel in gedachten, woorden als daden. Als je eenmaal beseft dat iedere gedachte een rimpeling geeft in de grote oceaan van ‘trilling’ waaruit onze schepping bestaat, dan begrijp je direct ook welke gevolgen onjuiste gedachten kunnen hebben op grotere schaal. En dat inzicht leidt als vanzelf tot het onder de loep nemen en zo nodig veranderen van je eigen aangeleerde automatismen.

Niyama’s - do’s voor yogi’s
Het begrip niyama’s wordt vertaald met (morele) voorschriften. Gaat het bij de yama’s over de dingen die je als yogi niet doet, hier gaat het om de dingen die je wél doet. Ook dit zijn er vijf:

  • Sauca - zuiverheid, reinheid
  • Santosha - tevredenheid
  • Tapah - verdragen van pijn en plezier als zijnde gelijk
  • Svadhyaya - zelfstudie
  • Ishvara
  • pranidhana - overgave aan ishvara

Enige uitleg bij de twee laatste niyama’s ter verduidelijking. Bij ‘zelfstudie’ wordt enerzijds bedoeld dat je de eigen gedachten en emoties geregeld moet onderzoeken. En dat je de oorzaken van die emoties niet langer zoekt in de buitenwereld, maar in je eigen verwachtingen, ego en wensen. Zelfonderzoek vereist moed, zegt Patanjali, maar geeft tevens een enorme innerlijke kracht.

Bij zelfstudie doelt Patanjali daarnaast op nadenken over je ware aard, je ware zelf. Het gaat erom je eigen denken op één lijn te brengen met je oorspronkelijke natuur, zodat het universele licht zich in de kalme geest kan weerspiegelen. Als hulpmiddel kan hierbij het beeld worden gevisualiseerd van een kalme oceaan met helder water waarin het licht van de zon zich kan weerspiegelen.

Over dat universele licht gaat ook het laatste voorschrift. Patanjali zegt dat het individuele licht deel uitmaakt van het universele licht en daarvan niet kan worden gescheiden, net zoals een druppel gelijk is aan/deel is van de oceaan. Je beperkte kleine zelf, de druppel, overgeven aan het grote zelf, het universele licht, en er één mee worden is ‘ishvara pranidhana’.

Asana’s en pranayama - oefenen en ademen
Pas na de yama’s en niyama’s komen bij Patanjali de asana’s, de lichaamshoudingen, en de pranayama, de energiebeheersing, onder andere via de adem. Er is de fysieke pranayama en de meer subtiele, die meestal onder leiding van een meester wordt gedaan. Dikwijls wordt daarbij ook gebruik gemaakt van mantra’s, zoals de mantra aum, die Patanjali noemt als middel om in meditatie te komen.

Als door de beoefening van de yama’s en niyama’s het denken eenmaal in balans is gebracht, is de beoefening van asana’s en pranayama veel effectiever en zullen de houdingen en oefeningen je sneller naar meditatie brengen. In feite is Patanjali’s hele methode erop gericht om het denken te zuiveren en het complete systeem van zowel lichaam als geest in gereedheid te brengen voor de laatste drie stappen van de acht. Maar daarvoor is eerst nog de vijfde stap nodig.

Pratyahara - zijn in het nu
Pratyahara betekent eenvoudig gezegd: de richting van de zintuigen veranderen. En bij wie dit in de voorafgaande stappen heeft geoefend gebeurt dat vanzelf. Want dan heb je jezelf al getraind om niet meer achter alles in de buitenwereld aan te hollen, even na te denken alvorens te handelen, tot tien te tellen alvorens te reageren. De buitenwereld is gezien voor wat het is en er is ingezien dat de wereld binnen en buiten dezelfde is. Het denken heeft een staat van ‘zijn in het nu’ ontwikkeld en dat vertaalt zich in onze zintuigen. Onze ogen, oren, smaak, reuk- en tastzin richten zich als vanzelf naar binnen, naar de kern, het zelf, de vrede in ons.

Dharana, dhyana en samadhi - de laatste drie stappen naar de eeuwige bliss
Bij de laatste drie anga’s, stappen, gaat het om een steeds dieper worden van de meditatie. Dharana, concentratie, is de eerste stap, waarin de geest zich weet te richten op slechts één ding en niet langer versnipperd is. Dit vraagt veel oefening. Naarmate dharana langere tijd kan worden volgehouden, gaat de geest langzaam maar zeker via dhyana meditatie steeds dieper in de stilte tot uiteindelijk samadhi, de staat van bovenbewustzijn, de ‘eeuwige bliss’ kan worden ervaren.

(uit Happinez 2007)

Terug naar de meditatiecursus pagina